Gevangenisbewaarders moeten werk weer hervatten

Willemstad – Woensdag 27 november 2019 is uitspraak gedaan in het kort geding over de staking van gevangenisbewaarders. Het Gerecht heeft vakbond ABVO op vordering van het Land bevolen haar leden op te roepen het werk weer te hervatten. De diverse klachten die aanleiding hebben gegeven voor de staking zijn volgens het vonnis geen kwesties waarvoor het stakingsmiddel mag worden ingezet.

E VONNIS:

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR201904358
Vonnis in kort geding d.d. 27 november 2019
inzake
DE OPENBARE RECHTSPERSOON HET LAND CURACAO,
gevestigd in Curaçao,
eiser,
gemachtigden: mrs. M.F. Bonapart en P.T. Tweeboom,
tegen
ALGEMENE BOND VAN OVERHEIDS EN OVERIGE PERSONEEL (ABVO),
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L. Asjes,

  1. Verloop van de procedure
    1.1. Het Land heeft op 21 november 2019 een verzoekschrift met stukken ingediend. Namens ABVO is op 24 november 2019 een eis in reconventie met stukken ingediend. Het kort geding is behandeld ter zitting van 25 november 2019, waarbij de advocaten hebben gepleit conform hun pleitnota’s.
    1.2. Vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.
  2. De vorderingen en het verweer
    in conventie
    2.1. Het Land vordert in conventie:
  • primair om ABVO te bevelen om binnen een uur na de uitspraak van dit vonnis haar leden te instrueren hun werkzaamheden binnen een uur te hervatten, volgens het normale, voorheen geldend, werkrooster uit te voeren en zich voorts van iedere verder actie te onthouden voor zover dit de werkzaamheden van het SDKK verstoort;
  • althans andere voorzieningen te treffen ter verzekering van een bestendige en gebruikelijke uitvoering van de medewerkers van de SDKK;
  • alles onder verbeurte van een dwangsom.
    Zaaknummer: CUR201904358 blad 2
    Datum uitspraak: 27 november 2019
    in reconventie
    2.2. ABVO vordert in reconventie:
  • het Land onder verbeurte van een dwangsom, te bevelen om uiterlijk op 15 december 2019 dan wel een in goede justitie te bepalen datum:
    I. het traject van reorganisatie en revisie van het personeel te SDKK te hebben afgerond en geïmplementeerd;
    II. het oplossingstraject ter zake de drone-vluchten te SDKK te hebben afgerond en te hebben geïmplementeerd;
    III. de aan de benoemde IBT’ers te SDKK toebehorende toelagen met terugwerkende kracht uit te betalen;
    IV. de Bavpol/Boa-legitimatiebewijs aan de desbetreffende medewerkers te SDKK af te geven;
    V. de ijsmachine te SDKK te repareren en/of een nieuwe aan te schaffen;
  • de terbeschikkingstelling van mevrouw Malvina Cecilia te SDKK te schorsen;
  • althans zodanige bevelen te geven als in goede justitie te bepalen.
    2.3. Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer weersproken en vorderen elkaars veroordeling in de proceskosten.
    2.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
  1. De beoordeling
    in conventie
    3.1. De ABVO heeft op 18 november 2019 haar leden werkzaam in het Gevangeniswezen en het Huis van Bewaring Curaçao (de SDKK) opgeroepen voor een vergadering onder werktijd op 20 november 2019 in het ABVO-gebouw. Een groot deel van de medewerkers heeft aan deze oproep gehoor gegeven en is die dag en de daaropvolgende dagen niet meer komen werken. De vordering van het Land strekt ertoe de staking te beëindigen en nieuwe stakingen te voorkomen.
    3.2. Ter zitting heeft ABVO de volgende kwesties genoemd als redenen voor de staking, samengevat:
    a) de reorganisatie, althans het revisietraject duurt te lang;
    b) oplossing van de drone-problematiek blijft uit;
    Zaaknummer: CUR201904358 blad 3
    Datum uitspraak: 27 november 2019
    c) betaling van de toelagen aan negentien IBT’ers blijft uit;
    d) de communicatie van het crisisteam is niet naar behoren;
    e) afgifte van Bavpol/Boa legitimatiebewijs aan de desbetreffende medewerkers te SDKK blijft uit;
    f) de ijsmachine moet worden hersteld of vervangen;
    g) collega mevrouw Malvina Cecilia (hierna: Cecilia) moet weg.
    3.3. Artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) erkent het recht van werknemers op collectief optreden in geval van belangengeschillen, inclusief het stakingsrecht.
    3.4. Het stakingsrecht wordt (onder meer) begrensd door het beginsel van proportionaliteit, in welk kader beoordeeld dient te worden of het belang van het inzetten van het stakingsrecht opweegt tegen de nadelen die de staking meebrengt voor derde en voor de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden (artikel G ESH).
    3.5. Geregeld wordt hier te lande de vraag naar de rechtmatigheid van stakingen voorgelegd aan de kort geding-rechter. De laatste jaren wordt daarbij mede getoetst aan de stakingsrechtspraak van de Hoge Raad uit 2014 en 2015 (HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3077, Enerco en HR 19 juni 2015, ECLI:NL:2015:1687, Amsta). Vrijwel steeds is geoordeeld dat (voortduring van) de staking reeds niet geoorloofd is op grond van artikel G ESH (disproportionaliteit). De vraag of sprake was van een belangengeschil in de zin van artikel 6 lid 4 ESH is daarbij veelal in het midden gelaten. In één geval werd de staking rechtmatig geacht.
     Gerecht Curaçao 11 april 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:73 Land vs SAP: staking politie i.v.m. onvrede over korpsleiding; disproportioneel
     Gerecht Curaçao 22 februari 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:58 Land vs ABVO cs: staking ambtenaren, waaronder politie, brandweer en gevangenispersoneel i.v.m. loonindexering; disproportioneel
     Gerecht Curaçao 2 oktober 2018 Land vs ABVO: staking brandweer i.v.m. onderbezetting; disproportioneel
     Gerecht Curacao 8 september 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:123 FKA vs ABVO: staking ambulancepersoneel i.v.m. inzet oproepkrachten; disproportioneel
     Gerecht Curacao 2 mei 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:48 Land vs ABVO cs: staking gevangenispersoneel i.v.m. veiligheidskwesties; minnelijke regeling
     Gerecht Curacao 15 september 2016, ECLI:NL:OGEAC:2016:88 AAV vs SGTK: staking werknemers onderaannemers Isla i.v.m. cao-onderhandelingen; geoorloofd
    Zaaknummer: CUR201904358 blad 4
    Datum uitspraak: 27 november 2019
    3.6. In de onderhavige zaak twisten partijen over de vraag of tussen hen sprake is van een belangengeschil, waarbij een staking in beginsel geoorloofd zou zijn, of van een rechtsgeschil of andersoortig geschil, waarbij staking geen geoorloofd middel is. Als belangenschil wordt volgens vaste rechtspraak aangemerkt elk geschil tussen een werkgever en een deel van het personeel, dat door collectief onderhandelen kan worden opgelost, niet zijnde een rechtsgeschil dat via een gerechtelijke procedure kan worden opgelost.
    3.7. Ter zitting is gebleken dat ABVO in het bijzonder moeite heeft met de aanwezigheid van mevrouw Cecilia bij de SDKK. Cecilia is per 1 september 2017 door de Minister tijdelijk aan SDKK ter beschikking gesteld en houdt zich met name bezig met het rehabilitatie- en resocialisatiebeleid ten behoeve van gedetineerden. Steen des aanstoots was een interview met Cecilia op TV Direct op 18 november 2019, waarin zij onder meer melding maakte van hoog verzuim bij personeelsleden van SDKK, van gebrek aan inzet en zelfs tegenwerking bij een aantal van hen.
    3.8. Onvrede met de aanwezigheid en/of opstelling van een bepaalde medewerker is geen kwestie die zich leent voor collectieve onderhandelingen. Het stakingsrecht is niet bedoeld om te bewerkstelligen dat een collega opstapt of ontslagen wordt, ook niet als die collega zich – al dan niet gefundeerd – negatief uitlaat over het functioneren van een organisatie of een deel van haar medewerkers.
    3.9. Dat een aantal medewerkers van het Interne Bijstandsteam (het RIOT-team) aanspraak heeft op toelagen (NAf 750 bruto per maand), heeft het Land niet bestreden. Volgens het Land zullen de vanaf 1 april 2019 verschuldigde toelagen spoedig worden betaald en zullen de toelagen over het eerste kwartaal van 2019 , 2018 en 2017 pas ergens in 2020 en 2021 worden betaald, gelet op de precaire financiële situatie van het Land. Deze non-betaling door het Land van verschuldigd loon zou wellicht – de door het Land geschetste achtergrond van het ontstaan van de achterstand buiten beschouwing gelaten – kunnen rechtvaardigen dat de desbetreffende medewerkers hun werkzaamheden (deels) opschorten (no pay no work), zogezegd ter verrekening van hun uitstaande loonvordering. Een dergelijke opschorting is hier echter niet aan de orde. Van een belangengeschil waarvoor gestaakt kan worden is hier geen sprake. Dit betreft een rechtsgeschil, waarvoor de desbetreffende medewerkers zich desgewenst tot de ambtenarenrechter kunnen wenden.
    3.10. Volgens ABVO vliegen vrijwel dagelijks drones boven de gevangenis, waarmee drugs, telefoons en wellicht wapens binnen de gevangenismuren worden gebracht. Dit leidt volgens ABVO tot veel onrust en gevoelens van onveiligheid, zeker als bedacht wordt dat er ook drones bestaan waarmee geschoten kan worden. Volgens ABVO laten de maatregelen om dit tegen te gaan veel te lang op zich
    Zaaknummer: CUR201904358 blad 5
    Datum uitspraak: 27 november 2019
    wachten. Ter zitting is namens het Land uiteengezet dat uit de aard der zaak niet te veel openheid van zaken kan worden gegeven over de aanpak van deze problematiek. Doordat vertraging was ontstaan bij de leverancier van het benodigde materiaal, zijn de aanvankelijk streefdata niet gehaald. Inmiddels is het benodigde materiaal op het eiland en zullen de nieuwe antidrone-maatregelen naar verwachting volgende maand kunnen worden doorgevoerd. Tot die tijd wordt het huidige drone-protocol gehandhaafd.
    3.11. Uit de namens het Land gegeven toelichting op de kwestie van de drones blijkt dat dit punt ook de aandacht heeft van het Land en dat eraan gewerkt wordt. Van een belangengeschil is hier geen sprake. Dat geldt ook ten aanzien van de overige door ABVO genoemde punten van onvrede. Namens het Land is aangevoerd dat dit allemaal lopende zaken zijn waarin voortgang wordt geboekt en die in het (twee)maandelijks overleg met de Minister aan de orde komen of kunnen komen. Dat het ABVO niet snel genoeg gaat, maakt niet dat deze punten kunnen worden aangemerkt als een belangengeschil in de zin van artikel 6 lid 4 ESH waarvoor het stakingsmiddel zou kunnen worden ingezet.
    3.12. Of de staking proportioneel is – volgens het Land worden als gevolg van de staking de gevangen minder gelucht dan gebruikelijk – kan gelet op het voorgaande in het midden blijven.
    3.13. Op grond van het voorgaande zal worden beslist als hierna vermeld. Voor een verdergaand bevel bestaat onvoldoende aanleiding. ABVO heeft benadrukt dat oplegging van een dwangsom niet nodig is. Daarvan zal worden afgezien.
    in reconventie
    3.14. De reconventionele vorderingen zijn, voor zover deze niet al bij het ambtenarengerecht thuishoren, niet ‘rijp’ voor kort geding en zijn, zoals het Land terecht heeft aangevoerd, pas op een zodanig laat moment aangekondigd dat het Land daardoor in zijn verdediging is geschaad. Ten aanzien van de gevorderde schorsing van de terbeschikkingstelling van mevrouw Cecilia geldt bovendien dat tot een dergelijk beslissing niet kan worden gekomen zonder betrokkene daarover zelf te horen. De vorderingen in reconventie zullen dan ook worden afgewezen.
    in conventie en in reconventie
    3.15. ABVO zal op de voet van artikel 60 Rv als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld.
    Zaaknummer: CUR201904358 blad 6
    Datum uitspraak: 27 november 2019
  2. De beslissing
    Het Gerecht:
    rechtdoende in kort geding:
    in conventie
    4.1. beveelt ABVO om binnen drie uur na de uitspraak van dit vonnis haar leden op te roepen hun werkzaamheden binnen een uur na de oproep te hervatten en de werkzaamheden volgens het normale, voorheen geldend werkrooster uit te voeren;
    4.2. veroordeelt ABVO in de proceskosten, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris;
    4.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
    4.4. wijst af het meer of anders gevorderde;
    in reconventie
    4.5. wijst de vorderingen af;
    4.6. veroordeelt ABVO in de proceskosten, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op NAf 750 aan gemachtigdensalaris.
    Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 27 november 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
Share:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *