Willemstad – Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft vandaag ex-minister van Sociale Zaken, Jeugd en Arbeid P.C. uit Aruba, de hoofdverdachte in het opsporingsonderzoek IBIS, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar. Drie andere verdachten, waaronder de echtgenote van C., zijn veroordeeld tot straffen variërend van voorwaardelijke gevangenisstraf tot werkstraffen. Twee verdachten zijn door het Hof vrijgesproken.
Het Hof heeft vastgesteld dat C. zich schuldig heeft gemaakt aan het vragen en aannemen van steekpenningen, het misbruiken van zijn functie als minister, de verduistering van geld, (gewoonte)witwassen, de illegale tewerkstelling van een kindermeisje en deelname aan een criminele organisatie.
C. heeft als minister met Arbeid in zijn portefeuille, op grote schaal ontheffingen verleend voor werkvergunningen terwijl hij daarvoor aanzienlijke geldbedragen ontving. De ontheffingen werden nagenoeg steeds verleend tegen het negatieve advies van het Departemento di Progreso Laboral (DPL) in. Ook schroomde hij niet om (kleine) ondernemers op Aruba onder druk te zetten om, in ruil voor zijn diensten, gratis kratten bier, drank of andere winkelgoederen aan hem te verstrekken. Het geld heeft C., onder meer via een stichting, uit het zicht van justitie gebracht door het te besteden aan consumptieve bestedingen als reizen, restaurants en kleding. C. heeft voor een geldbedrag van bijna 2 ton Awg. witgewassen.
Naast de celstraf heeft het Hof aan C. als bijkomende straffen opgelegd de ontzetting van de verdachte uit het recht om een ambt te bekleden en de ontzetting van de verdachte uit het passieve kiesrecht (het recht om gekozen te worden), beide voor een periode van 8 jaar.
De echtgenote van C., M.P., is in hoger beroep van het witwassen van gelden vrijgesproken. Voor de illegale tewerkstelling van een kindermeisje is zij veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren.
De verdachten N.N. en R. de V. zijn beiden veroordeeld voor de omkoping van C. door hem geldbedragen te betalen dan wel hem korting te verlenen bij de aanschaf van een goed, in ruil voor het verkrijgen van ontheffingen voor werkvergunningen. Het Hof heeft aan hen opgelegd
voorwaardelijke gevangenisstraffen respectievelijk voor de duur van 4 maanden en 2 weken. N.N. heeft tevens een werkstraf van 150 uren opgelegd gekregen.
De verdachten R.M. en J.W. zijn door het Hof vrijgesproken. Uit het opsporingsonderzoek IBIS is weliswaar gebleken dat zij contact met C. hebben gehad over werkvergunningen, maar het Hof is van oordeel dat niet gebleken is dat zij met die contacten het doel hadden om C. om te kopen.
De verdachten en het openbaar ministerie hebben 14 dagen de tijd om beroep in cassatie bij de
Hoge Raad in Nederland in te stellen.